In dit hoofdstuk behandelen we het bijvoeglijk naamwoord, meer bepaald het meervoud en het enkelvoud. In deel twee behandelen we de plaats van het bijvoeglijk naamwoord en de betekenisvariatie in functie van de plaats.
Het bijvoeglijk naamwoord (adjectif) bevindt zich steeds in de nabijheid (ervoor of erachter) van een zelfstandig naamwoord (un nom) en neemt hiervan het geslacht (vrouwelijk / mannelijk) en het getal (meervoud / enkelvoud) over.
Bestudeer onderstaande voorbeelden:
-Sa femme (vrouwelijk, enkelvoud) est grande (vrouwelijk, enkelvoud).
-Ses deux frères (mannelijk, meervoud) sont grand s (mannelijk meervoud)
De bijvoeglijke naamwoorden hebben als taak om een eigenschap of kwaliteit (groot, klein, mooi, lelijk, gulzig, schurftig, honds, …) toe te kennen aan een zelfstandig naamwoord. Welke regels moeten we toepassen om een bijvoeglijk naamwoord in het
meervoud en/of het vrouwelijk te zetten ?
Hoe verkrijgen we de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord ?
(1) Voeg aan het einde van het bijvoeglijk naamwoord in de mannelijke
vorm een « e » toe :
Paul est grand → Marie est grande
Alain est divorcé → Marie est divorcée
Marc est original → Marie est originale
Opmerking 1 : Let goed op het verschil in uitspraak tussenwoorden die
eindigen op « d », « t », « s » in het mannelijk en het vrouwelijk :
grand / grande - précis /précise - intelligent / intelligente
Opmerking 2 : Als het mannelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op
« e » dan voeg je niets toe :
Luc est suisse → Marie est suisse ...
(2) Eindigt het mannelijk bijvoeglijk naamwoord op een -en /-on /-el
dan wordt dit vaak -enne / -onne / -elle :
Lucio est italien → Lucia est italienne
Le chat est mignon → la chatte est mignonne.
Alain est ponctuel → Marie est ponctuelle
(3) Indien het mannelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -f/ -x/-eur
/-teur dan wordt dit vaak in het vrouwelijk -ve/-se/-euse/-trice :
il est sportif → elle est sportive
il est sérieux → elle est sérieuse
il est rêveur → elle est rêveuse
il est calculateur → elle est calculatrice
(4) Dan resten er ons nog de onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden :
beau → belle [mooi]
nouveau → nouvelle [nieuw]
faux → fausse [verkeerd]
jaloux → jalouse[jaloers]
doux → douce [zacht]
gentil → gentille [vriendelijk]
vieux → vieille [oud]
gros → grosse[dik]
bas → basse [laag]
fou → folle [gek]
long → longue [lang]
frais → fraiche [vers]
sec → sèche [droog]
blanc → blanche[wit]
grec → grecque [ Grieks]